S

B. Schaap HHSG-9 1999 De gravures onder de kasteelruïne van Valkenburg. 7-64
Zie J.P. de Warrimont
M. Schrymecker. HHSG-7 1997 Amikejo’ – plaats van de vrienden. 200-211
Zie Alfred Bertha
Schurgers, Jan M.G. HHSG-10 2000 Dertig en enige kunstenaars uit de twintigste eeuw. 71-96
Jan Schurgers schreef onder de titel Hoe meer herinneringen je met je meedraagt hoe meer toekomst je hebt een bijdrage over de beeldende kunst in het Geuldalgebied in de 20e eeuw. De beeldende kunst is zeer divers. De auteur beschrijft vanuit zijn visie de essentie. Hij streeft naar een zo groot mogelijke volledigheid binnen de geboden mogelijkheden. Hij toont aan dat er in de 2oe eeuw in de beeldende kunst ontwikkelingen zijn geweest die in dit naslagwerk niet mogen ontbreken. Er zijn immers veel dingen gebeurd, die de moeite waard zijn om vastgelegd te worden. Het werk van heel wat kunstenaars uit de regio wordt in de bijdrage van Jan Schurgers besproken.
Schurgers, Jan M.G. HHSG-18 2008 Dichter in stenen vormen Pierre Cuypers en zijn band met Valkenburg. 194-241
De uit Roermond afkomstige architect Pierre J.H. Cuypers (1827-1921) verbleef vanaf 1888 regelmatig in Oud-Valkenburg om er tot rust te komen en om er te genieten van de prachtige natuur. Tussen 1893 en 1897 woonde hij er zelfs. Hij was toen op het toppunt van zijn roem. Het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam waren voltooid en de immense restauratie en verbouwing van kasteel De Haar in Haarzuilens was net begonnen. Ondernemend als hij was legde hij ook in Valkenburgs diverse contacten waaruit meerdere opdrachten voortvloeiden. De auteur zoekt in zijn bijdrage naar de invloeden van Pierre Cuypers op de ontwikkeling van Valkenburg als toeristenstadje en naar de objekten waarin hij de hand heeft gehad. Dit artikel is rijkelijk geïllustreerd. Het resultaat mag verrassend genoemd worden.
Schurgers, Jan M.G. HHSG-17 2007 “Wie bouwt blijft bestaan in steen”. De bouwactiviteiten van Jos Luijten in Valkenburg (1900-1940). 74-135
De Valkenburgse bouwkundige Jos W.H. Luijten (1882-1964) was in de eerste helft van de twintigste eeuw actief in verschillende plaatsen in Zuid-Limburg, maar vooral in zijn eigen woonplaats. In 1900 begint hij zijn bouwkundige carrière, die eindigt met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. In deze bijdrage worden zijn zware jeugdjaren beschreven, het moeizame begin van zijn loopbaan als bouwkundige en de voor hem succesvolle jaren twintig en dertig. Meer dan veertig panden die hij in Valkenburg bouwde, passeren de revue.
Schurgers, Jan M.G. HHSG-22 2012 Bouwkundige Alphons Prevoo leeft voort in steen.  76-113
De Valkenburgse bouwkundige Alphons Prevoo (1855-1929) was vooral actief in de periode tussen 1900 en 1920. Hij maakte veel ontwerpen voor panden in Valkenburg, Hulsberg, Houthem, Ransdaal en Ulestraten. Zijn bekendste en belangrijkste project is de Wilhelminatoren op de Heunsberg te Valkenburg (1906) Naast de daadwerkelijk uitgevoerde panden krijgen ook de niet gerealiseerde ontwerpen de nodige aandacht . Hierdoor ontstaat een vrij compleet beeld van zijn talenten als bouwkundige.
Schurgers, Jan M.G. HHSG-26 2016 Gedichten langs de Geul. 6-13
In het boek negen gedichten opgenomen in het dialect van de dorpen langs de Geul. Dit in het kader van het negentigjarig bestaan van Veldeke Limburg. Het zijn Vaals (Jo Kern), Epen (Rosalie Sprooten), Mechelen (Hub Steijns), Gulpen (Albert Meertens), Wijlre (Niek Gossens), Ransdaal (Harie Eussen), Valkenburg (Els Diederen), Meerssen (Sjeng Habets) en Bunde (Bert Ummels).
Schurgers, Jan M.G. HHSG-26 2016 Meer dan een eeuw voetbal in Valkenburg. 46-71
Het voetbalspel ontstond in Engeland aan het eind van de 19e eeuw en waaide daarna al snel over naar Nederland. Overal ontstonden voetbalclubs om sportieve jongemannen tegen elkaar wedstrijden te spelen. Zo ook in Valkenburg. In dit artikel passeren alle voetbalverenigingen van groot-Valkenburg de revue met hun glorieuze momenten en hun dieptepunten. Het verhaal wordt verluchtigd met foto’s uit de kleurrijke geschiedenis van de verenigingen VV Walram (Valkenburg), VV Berg ‘28 (Berg en Terblijt), SV Sibbe (Sibbe), VV IASON (Houthem), VV Valkenburgse Boys (Valkenburg), SV Vilt (Vilt) en SV Geuldal (Schin op Geul/Wijlre).
Schurgers, Jan M.G. HHSG-27 2017 Van gilden en schutterijen tot de Oude en Jonge Nobele Schutterij van Valkenburg 90-125
Jan Schurgers schetst in dit artikel de ontwikkeling van het schutterswezen in het Geuldalgebied, uitmondend in de historie van deze schutterij.
Schurgers, Jan M.G. HHSG-29 2020 Op zoek naar de plek van het geschilderde landschap tussen Valkenburg en Vaals.  92-113
Door schilderijen en tekeningen met plekjes van vroeger te vergelijken met de huidige situatie zijn de veranderingen in het landschap soms vast te stellen. Hij maakt daarbij onder meer gebruik van het werk van Pierre Delnoye, Patrick Creyghton, Jos Frissen en Jacques Vonk.
Schurgers, Jan M.G. HHSG-31 2022/2023 Wederopbouw in Broekhem.  22-41
De Wederopbouw vraagt na de Tweede Wereldoorlog veel inspiratie en kracht van de toenmalige bevolking. Er moet veel werk worden verzet om te herrijzen. Hij kiest in zijn artikel voor Broekhem als een voorbeeld voor de vele dorpen in onze omgeving. Hij beschrijft hoe verenigingen nieuw leven wordt ingeblazen, het ontstaan van nieuwe verenigingen, de introductie van nieuwe materialen en apparaten, de opkomst van vakanties en het toerisme. Hij beschrijft de groei van Broekhem tot een moderne gemeenschap.
W.C. Senden HHSG-8 1998 Het inkomstenboekje van Joannes Snepers, koster te Mheer. 259-279
In deze bijdrage staat het leven van koster Joannes Snepers te Mheer centraal. Hij was gedurende lange tijd koster van de Lambertusparochie en noteerde zijn inkomsten vanaf 1759 in een soort huishoudboekje. De transcriptie daarvan is uitgebreid geannoteerd en verschaft een inkijk in het leven en werken van een koster van een plattelandsparochie in de 18e eeuw. Tevens illustreert het de invloed van het geloof op het sociale en culturele leven in die tijd.
J. Silvertant HHSG-12 2002 De onderaardse winning van mergelbouwsteen in het Geuldal tijdens de Late-Middeleeuwen. 23-52
De historische gangenstelsels in het Geuldal lijken in eerste instantie weinig meer te vertellen over hun ontstaan. Door menselijke activiteit door de eeuwen heen zijn ze bovendien moeilijk te dateren. Jacquo Silvertant doet in deze bijdrage verslag van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de bestudering van de oude gangenstelsels. Door op een andere manier ernaar te kijken, zijn recentelijk nieuwe inzichten ontstaan. Het cultuurhistorisch veldwerk levert niet alleen informatie op over de gangen. Graffiti, artefacten en mijnbouwtechnische informatie scheppen -anders bekeken en geïnterpreteerd- nieuw licht in het letterlijk duistere verleden van de gangenstelsels.
J. Silvertant HHSG-24 2014 Een 12e eeuwse steengroeve op de kasteelheuvel van Valkenburg. 169-180
In 2011 lanceerde de Stichting het kasteel van Valkenburg haar plannen voor een nieuw te bouwen restaurant en entree op de Haselderhof. Dit had tot gevolg dat er archeologisch vooronderzoek moest worden gedaan. Dit had een uitgebreide opgraving tot gevolg. Aangezien Nederland geen archeologische expertise op het gebied van mijnbouwsporen heeft, schakelde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed het Instituut Europa Subterranea in met als Nederlandse vertegenwoordiger Jacquo Silvertand.Jacquo Silvertand doet in deze bijdrage verslag van deze voor Nederlandse begrippen unieke opgraving, beschrijft de mijnarcheologische vondsten en dateert de steengroeve op de Haselderhof.
J. Silvertant HHSG-26 2016 De Dwingel van het kasteel van Valkenburg. Bouwsteenwinning en militaire architectuur. 160-169
In het voorjaar van 2016 werden de hellingwanden langs de Daalhemerweg, Neerhem en Van Meijlandstraat in Valkenburg vrijgemaakt van begroeiing. In de zogenaamde Dwingel, een droge verdedigingsgracht van het Kasteel van Valkenburg, werd tevens alle grond verwijderd die in de loop der eeuwen langs de zuidhelling omlaag was gevallen. Zo kwam de zuidelijke mergel steilwand weer vrij en kreeg de Dwingel haar oorspronkelijke aanblik terug zoals dat vóór de verwoesting van de burcht in 1672 moet zijn geweest. Jacquo Silvertant deed in opdracht van bureau ADC uit Amersfoort onderzoek naar de mijnbouwarcheologische sporen die door het schoonmaken van de Dwingel zichtbaar werden met als resultaat een kijkje in de ontstaansgeschiedenis van de Dwingel als steengroeve en verdedigingswerk.
J. Silvertant HHSG-28 2018 Bouwhistorische opmerkingen betreffende de kapel en de Grote Zaal van het kasteel van Valkenburg. 168 – 181
De bouwgeschiedenis van kastelen en met name kasteelruïnes is complex. Zo ook de bouwgeschiedenis van de burcht van Valkenburg. De kasteelruïne werd eigenlijk voornamelijk archeologisch bouwhistorisch onderzocht. De onderzoekers hadden daarbij weinig oog voor andere bronnen en factoren. Historicus Jacquo Silvertant doet dit in zijn onderzoek wel. Hij verbindt de archeologie met de (cultuur-)historie van de site en soms zelfs met mythes en legendes. In deze bijdrage neemt hij de “Grote Zaal” of “Ridderzaal” van het kasteel onder de loep.
J. Silvertant HHSG/29 2020 Ondergrondse landschappen. 122-145
Jacquo Silvertant vraagt aandacht voor Ondergrondse landschappen. Hij wijst erop dat ondanks alle goede aanzetten voor een erfgoedbeleid in Nederland onze mergelgroeven over het hoofd zijn gezien. Hij brengt de problemen hieromtrent in kaart en pleit voor euregionale samenwerking.
H. Stoepker HHSG-12 2002 Het Heuvelland op de archeologische kaart gezet. 114-163
Tussen 2007 en 2011 zijn van de gemeenten in het Heuvelland archeologische beleids- en verwachtingskaarten gemaakt. De (mogelijke) archeologische vindplaatsen zijn ten behoeve van bestemmingsplanprocedures in kaart gebracht. Dat geeft de mogelijkheid het bodemarchief beter te beschermen. Voor het maken van de kaarten waren uitvoerige studies nodig. Deze zijn in rapporten bij de kaarten gevoegd. Er wordt uiteengezet hoe de kaarten gemaakt zijn en welke gegevens er op te vinden zijn. Bovendien wordt toegelicht hoe zij gebruikt kunnen worden voor de archeologische monumentenzorg en hoe zij van dienst kunnen zijn bij archeologische en cultuurhistorische studies.