N

J.H.M. Nillesen HHSG-23 2013 Aspecten van kalkbranden en de geschiedenis van de Zuid-Limburgse kalkbranderijen in het bijzonder. 72-127
Sinds de Romeinse tijd zijn er altijd kalkbranderijen in onze contreien actief geweest. Gedurende de Eerste Wereldoorlog was Nederland verstoken van kwalitatief goede kalk uit België en Duitsland. Er ontstond in het Mergelland een hausse in de kalkindustrie. Kalkbranderijen schoten als paddenstoelen uit de grond, maar de kwaliteit van de kalk was matig en na de oorlog was het snel gedaan met deze kalkkoorts. Na de oorlog startte de invoer van Belgische kalk weer, waardoor de meesten stopten met hun activiteiten. In 1967 saneerde ten slotte de laatste kalkbrander zijn bedrijf. Naast de historie van deze, nu tot de industriële archeologie behorende kalkbranderijen, wordt er veel aandacht besteed aan het proces, van kalksteen naar gebrande kalk en het verdere gebruik, de soort ovens en de geologische achtergrond bij de plekken waar deze ovens functioneerden.
J. Notermans HHSG-6 1996 Château Sint-Gerlach. Van Kluizenaarsverblijf tot hotel-restaurant. 7-67
Zie L.J.J. Willems
J.G.M. Notten HHSG-10 2000 De eigen taal. 7-34
In deze bijdrage beschrijft Jan Notten onder de titel De eigen taal. Dialecten in het Geuldal aan de hand van publicaties van erkende dialectologen hoe de studie van de in het Geuldal gesproken dialecten zich in de loop van de 20e eeuw heeft ontwikkeld. Jan Notten beschrijft de nog steeds voortdurende botsing tussen Duitstalige en Nederlandse invloeden. Deze manifesteren zich zowel in klankverschillen als in de woordenschat. Aanvankelijk waren de Duitse invloeden in het Geuldal aan de winnende hand. Jan Notten signaleert een eerste omslag in deze ‘strijd’ als gevolg van de slag bij Woeringen (1288). Het Nederlands wordt nadien steeds oppermachtiger. Het eeuwen durende proces heeft zijn sporen nagelaten in de nu nog te traceren isoglossen (grenzen van talige kenmerken). Het artikel bevat diverse taalkaarten die de geschiedenis en de tegenwoordige talige toestand verduidelijken.
J.G.M. Notten HHSG-11 2001 Neêrlands lustwarand. Groei en ontwikkeling van het toerisme in het Zuidlimburgse Heuvelland. 49-108
Zie Rob P.W.J.M. van der Heijden
J.G.M. Notten HHSG-12 2002 Neêrlands lustwarand. Groei en ontwikkeling van het toerisme in het Zuidlimburgse Heuvelland. II (1940-2001). 153-209
Zie Rob P.W.J.M. van der Heijden
J. Nijenhuis, ingeleid door Leendert van Prooije HHSG-16 2006 Het boerenleven op de Berghemerhof anno 1944. 57-84
In het voorjaar van 1944 beschreef de achttienjarige Achterhoekse studente Jo Nijenhuis het dagelijks leven op de Berghemerhof van de familie Kaelen in Gulpen. Zij liep daar stage in het kader van haar opleiding tot huishoudlerares landbouwkunde aan ‘Nieuw Rollecate’ in Deventer. De bedrijfsvoering van het gemengde landbouwbedrijf met ook nog elfhonderd fruitbomen, het gebouw en zijn indeling, de inrichting en de verwarming, het dagelijks werk, de huishouding, het dagelijks menu en verschillende recepten worden beschreven. Door de zakelijke beschrijvingen heen vernemen we verschillende belevenissen met de bewoners, inclusief met het personeel van de boerderij. De bijzondere omstandigheden van de Tweede Wereldoorlog en van de bevrijding klinken nadrukkelijk in het verhaal door.
S. Nijsten (1948-1998) HHSG-8 1998 Pater Alexander Waelen: een Limburger in het keizerrijk China. 7-46
Pater Alexander Waelen uit Schimmert was vanaf 1878 tot aan zijn dood werkzaam als missionaris in China. Hij was lid van de congregatie der Lazaristen. In deze bijdrage worst zijn leven en missiewerk beschreven, maar ook zijn familiebezoeken aan Limburg.